Mondiale CO2-belasting op scheepvaart geblokkeerd door Amerikaanse interventie

4

De eerste poging ter wereld tot een mondiale CO2-belasting voor de zeescheepvaartsector is tot stilstand gekomen nadat de Verenigde Staten zich agressief tegen het akkoord hadden verzet, waardoor de implementatie feitelijk met minstens een jaar werd vertraagd. Het raamwerk, ontworpen om verladers verantwoordelijk te houden voor de uitstoot van broeikasgassen en om inspanningen voor het koolstofarm maken te financieren, stond klaar voor goedkeuring door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) – het VN-orgaan dat de mondiale scheepvaart reguleert – voordat de Amerikaanse druk het proces ontspoorde.

Het voorgestelde raamwerk: een uniek systeem

Het voorgestelde systeem zou vergoedingen hebben geheven op schepen die bepaalde emissiedrempels overschrijden, en de opbrengsten naar een fonds voor schonere brandstoffen en projecten voor het koolstofvrij maken van de economie sturen, vooral in ontwikkelingslanden. Deze stap werd gesteund door een meerderheid van de VN-lidstaten en de scheepvaartsector zelf, die streefde naar een gestandaardiseerd regelgevingsklimaat. De sector, die recordwinsten had geboekt – ruim 340 miljard dollar tussen 2019 en 2023 – erkende de noodzaak van consistente regels, in plaats van een lappendeken van eenzijdige regelgeving.

Amerikaanse oppositie: bedreigingen en vergelding

In april trok de regering-Trump zich terug uit de onderhandelingen en begon andere landen onder druk te zetten om de deal op te geven. De regering dreigde expliciet met tarieven, visumbeperkingen, havengelden en sancties tegen landen die vóór het kader stemden. President Trump heeft het voorstel publiekelijk verworpen als een ‘wereldwijde groene nieuwe zwendelbelasting op de scheepvaart’.

De tactiek werkte. Tijdens de IMO-bijeenkomst van vorige week riep Saoedi-Arabië op tot een uitstel van een jaar, dat met 57 tegen 49 stemmen werd aangenomen, met 21 onthoudingen. Dit betekent dat er nog minstens een jaar geen formeel besluit zal worden genomen over het net-zero-kader.

Waarom dit ertoe doet: een tegenslag voor klimaatactie

De mislukking van de IMO-onderhandelingen onderstreept de kwetsbaarheid van de internationale klimaatsamenwerking. De scheepvaartsector is verantwoordelijk voor grofweg 3% van de mondiale uitstoot – een aanzienlijk cijfer, aangezien zij 90% van de wereldhandel voor haar rekening neemt. Zonder een uniform raamwerk zullen de inspanningen om de sector koolstofvrij te maken waarschijnlijk gefragmenteerd blijven, waardoor betekenisvolle vooruitgang wordt vertraagd.

De Amerikaanse interventie schept ook een zorgwekkend precedent voor toekomstige klimaatonderhandelingen, waardoor soortgelijke obstructietactieken bij aankomende evenementen zoals COP30 in Brazilië kunnen worden aangemoedigd. Het ‘delay-and-obfuscate’-playbook, dat ooit succesvol was bij de IMO, kan nu gemakkelijker elders worden ingezet.

Lokale inspanningen gaan door, maar zijn niet voldoende

Ondanks de tegenslag gaan sommige steden en havens door met lokale initiatieven om de economie koolstofvrij te maken, zoals groene scheepvaartcorridors en strengere emissienormen. Deze inspanningen alleen zullen echter niet het kernprobleem van de emissies van de industrie aanpakken: de enorme, brandstofintensieve schepen die de wereldhandel domineren.

“De manier waarop wij reageren is dat steden doorgaan met het realiseren van een rechtvaardige maritieme transitie, ondanks wat er vorige week bij de IMO is gebeurd”, aldus Alisa Kreynes, directeur van het haven- en scheepvaartprogramma bij C40.

Uiteindelijk betekent het onvermogen om een ​​mondiale CO2-belasting veilig te stellen een aanzienlijke klap voor het klimaatmultilateralisme en benadrukt het de uitdagingen van het coördineren van internationale actie in een politiek gepolariseerde wereld.