Astronomen onderzoeken een decennia-oude puzzel opnieuw: onverklaarbare lichtflitsen vastgelegd op fotografische platen van het Palomar Observatorium in de jaren vijftig. Deze vluchtige gebeurtenissen, waargenomen vóór de lancering van de eerste satellieten, vielen samen met historische pieken in rapporten van Unidentified Anomalous Phenomena (UAP) en, met name, perioden van kernproeven uit de Koude Oorlog.
Het nieuwe onderzoek, gepubliceerd in Scientific Reports, suggereert een opvallende correlatie tussen deze voorbijgaande objecten en nucleaire ontploffingen. Concreet is de kans dat deze flitsen verschijnen met 45% toegenomen binnen 24 uur na een kernproef door de VS, de Sovjet-Unie of Groot-Brittannië. Elk extra UAP-rapport op een bepaalde dag kwam overeen met een stijging van 8,5% in transiënten. Hoewel de onderzoekers geen bewezen oorzaak-en-gevolgrelatie benadrukken, roepen de bevindingen de vraag op: waren deze gebeurtenissen natuurlijke, instrumentele fouten of iets anders?
De uitdaging van historische gegevens
De studie analyseerde meer dan 2.700 nachten aan gegevens van de eerste Palomar Observatory Sky Survey (POSS-I), gedigitaliseerd van originele glasplaten. Deze beelden legden grote delen van de noordelijke hemel vast met belichtingen van 50 minuten. Het team ontdekte transiënten (vluchtige lichtpunten) die op 310 nachten verschenen, soms met maar liefst 4.528 flitsen op één dag.
Het probleem zijn de beperkingen van het tijdperk: gegevens van vóór de Spoetnik zijn inherent onbetrouwbaar. Michael Garrett, directeur van het Jodrell Bank Centre for Astrophysics van de Universiteit van Manchester, prees het onderzoek om zijn creativiteit, maar waarschuwde voor een overinterpretatie van de resultaten. “Mijn grootste zorg is niet de kwaliteit van het onderzoeksteam, maar de kwaliteit van de gegevens”, zei hij.
Concurrerende uitleg
Het team heeft enkele algemene verklaringen uitgesloten, zoals variabele sterren of meteoren. Sommige van de transiënten vertoonden scherpe, puntachtige vormen, gerangschikt in rechte lijnen, die volgens de onderzoekers bekende natuurlijke of instrumentele oorzaken tarten. Mede-auteur van het onderzoek, Stephen Bruehl, suggereert de mogelijkheid van kunstmatige objecten en vraagt zich af: “Als blijkt dat transiënten reflecterende kunstmatige objecten in een baan om de aarde zijn… wie heeft ze daar neergezet, en waarom lijken ze interesse te tonen in kernproeven?”
Anderen stellen echter meer conventionele verklaringen voor. Nucleair astrofysicus Michael Wiescher merkt op dat kernexplosies metaalafval en radioactief stof in de bovenste lagen van de atmosfeer werpen, wat zou kunnen verschijnen als korte lichtflitsen door een telescoop. Villarroel en Bruehl werpen tegen dat een dergelijke neerslag diffuse vlekken zou veroorzaken, en niet de afzonderlijke punten die op de Palomar-platen worden waargenomen.
De rol van imperfecte platen
Een derde perspectief suggereert dat het mysterie schuilt in de tekortkomingen van de historische documenten. Robert Lupton van de Universiteit van Princeton wijst erop dat de astronomie een geschiedenis kent van het verkeerd interpreteren van uitlijningen, terwijl Nigel Hambly van de Universiteit van Edinburgh opmerkt dat krassen, stof en andere onvolkomenheden op de fotografische platen voorbijgaande objecten kunnen nabootsen.
Vooruitkijken
Het debat onderstreept de uitdagingen van het onderzoeken van afwijkingen met beperkte gegevens. Deskundigen zijn het erover eens dat onafhankelijke analyses, het opnieuw bekijken van originele platen en het uitvoeren van microscopisch onderzoek noodzakelijk zijn. De vraag blijft open: waren deze flitsen bewijs van buitenaardse interesse, geheime militaire technologie of eenvoudigweg artefacten van onvolmaakte historische gegevens? Verder onderzoek is cruciaal om dit al lang bestaande mysterie op te lossen.










































