De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) initieert een grote verandering in de manier waarop zij de traditionele, complementaire en integratieve geneeskunde (TCIM) benadert. Voor het eerst is de organisatie van plan deze praktijken actief te onderzoeken, reguleren en integreren in reguliere gezondheidszorgsystemen over de hele wereld. Deze stap erkent het wijdverbreide gebruik van TCIM – van oude kruidengeneesmiddelen tot moderne praktijken zoals acupunctuur en meditatie – en probeert de potentiële voordelen ervan te benutten met behulp van moderne wetenschap.
Een groeiende mondiale vraag
Eeuwenlang hebben gemeenschappen over de hele wereld vertrouwd op traditionele genezingsmethoden. In Afrika gebruiken kruidkundigen remedies op basis van planten; in China behandelen acupuncturisten aandoeningen variërend van chronische pijn tot migraine; en in India zijn de ayurvedische en yogapraktijken in de loop van millennia verfijnd. Ondanks deze lange geschiedenis hebben veel van deze systemen historisch gezien geen rigoureuze wetenschappelijke validatie gehad. De nieuwe strategie van de WHO heeft tot doel daar verandering in te brengen.
Deze stap komt omdat steeds meer mensen alternatieven zoeken voor de conventionele geneeskunde, waardoor een welzijnsindustrie van meerdere biljoenen dollars ontstaat. Veel TCIM-diensten opereren buiten de formele gezondheidszorgsystemen, worden rechtstreeks door patiënten betaald en ontberen vaak kwaliteitscontroles. De WHO erkent deze leemte en streeft ernaar kaders te bieden voor veilig en effectief gebruik.
Een brug slaan tussen traditie en moderne wetenschap
Dr. Shyama Kuruvilla, leider van het WHO Global Traditional Medicine Centre, benadrukt de mogelijkheid om nieuwe technologieën te benutten. “We kunnen nu de traditionele geneeskunde bestuderen op manieren die voorheen niet mogelijk waren”, legt ze uit. Kunstmatige intelligentie, genomica en hersenscans (fMRI) worden gebruikt om de effecten van praktijken als meditatie en kruidenbehandelingen te analyseren. Studies in Thailand maken bijvoorbeeld gebruik van gerandomiseerde onderzoeken om kruidengeneesmiddelen te valideren voor opname in de nationale lijst van essentiële geneesmiddelen.
De WHO zal zich concentreren op het opbouwen van een robuuste wetenschappelijke basis voor TCIM, met de nadruk op veiligheid en werkzaamheid. Dit omvat het ontwikkelen van regelgeving voor beoefenaars en behandelingen en het integreren van effectieve praktijken in de standaardgezondheidszorg. De organisatie benadrukt dat haar aanpak evidence-driven is: als uit onderzoek blijkt dat een systeem werkt, wordt het ondersteund, ongeacht de oorsprong ervan.
Problemen aanpakken en kwaliteit garanderen
Sommige critici hebben hun bezorgdheid geuit dat deze strategie de deur zou kunnen openen voor onbewezen systemen zoals homeopathie. De WHO maakt echter duidelijk dat homeopathie buiten de definitie van traditionele geneeskunde valt, omdat het een relatief recente uitvinding is met zwakke wetenschappelijke steun. De organisatie beweert dat alle benaderingen – biogeneeskunde, TCIM en andere – moeten worden geëvalueerd op basis van bewijsmateriaal.
De WHO erkent dat de meeste TCIM-diensten momenteel buiten de formele gezondheidszorgsystemen opereren, wat risico’s met zich meebrengt. Het doel is ongereguleerde praktijken te voorkomen door met het veld in gesprek te gaan en waarborgen te bieden.
Een pad naar zelfredzaamheid
Het besluit van de WHO wordt deels ingegeven door de behoefte aan duurzamere gezondheidszorgoplossingen. Nu bezuinigingen op de hulp landen dwingen hun gezondheidsstrategieën te heroverwegen, zou de traditionele geneeskunde een weg naar zelfredzaamheid kunnen bieden. Het uitgebreide netwerk van beoefenaars in landen als China en India zou ook kunnen helpen bij het aanpakken van de mondiale tekorten aan arbeidskrachten in de gezondheidszorg.
De WHO pleit niet voor het opgeven van de moderne geneeskunde, maar voor het integreren van het beste van beide werelden. Zoals Dr. Yukiko Nakatani, adjunct-directeur-generaal van de WHO, op een recente top in India verklaarde, is dit een “cruciaal moment” voor de traditionele geneeskunde, waarin het culturele belang en de potentiële bijdrage ervan aan de universele gezondheidszorg wordt erkend.
De nieuwe strategie van de WHO gaat niet alleen over het valideren van oude praktijken; het gaat over het ontsluiten van een ‘schat aan kennis’ en ervoor zorgen dat alle mensen toegang hebben tot veilige, effectieve en cultureel passende gezondheidszorgopties.
